Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Actualiteiten)
Inleiding Als dit artikel hier en daar de
indruk wekt, dat het wel simpel is, komt dat uitsluitend door de wens van de
schrijver, om het dichte struikgewas uit het bos zodanig uit te dunnen dat
daardoor de bomen weer zichtbaar worden. Pas als de uitgangspunten duidelijk zijn, kunnen ook complexe vraagstellingen zinvol worden aangevat. Zoals
elders op deze website betoogd hangt je kijk op deze zaken geheel en al af van
de keuze die je in je hart van tevoren hebt gemaakt. (a)
Is die keuze voor de God van de Bijbel, die de wereld, het leven en de
mensen schiep, en die ons door het Joodse volk zijn wetten en inzettingen heeft
gegeven, dan kan het niet anders of je kijk op het vraagstuk van
abortus/euthanasie zal door deze joods/christelijke opvattingen bepaald worden. (b)
Kies je daarentegen je positie in de denkbeelden van de
‘Verlichting’, dan kan het niet anders of je kijk op dit vraagstuk wordt
bepaald door de opvatting dat er geen God is, die ons de wet stelt, en dat de
hoogste autoriteit dus de mens zelf moet zijn. Nu zijn
er in deze standpunten nuances mogelijk, maar in de praktijk komt het maar al te
vaak voor dat van christelijke zijde elementen uit opvatting (b) worden
opgenomen, zonder dat men zich daarvan bewust is. Recentelijk las ik, dat een
aantal Gereformeerde predikanten hun synode erop heeft gewezen, dat de onlangs
aangenomen euthanasiewet juist barmhartigheid en liefde ten opzichte van de mens
uitstraalt. Hier is dus het zicht op de onverzoenlijke basis-tegenstellingen
verloren gegaan. Onze cultuur is tot voor enige tijd (zeg, tot na WO II) in hoofdzaak door opvatting (a) bepaald geweest. Niet 100%, en zeker niet door allen van harte, maar op deze grondslag heeft de barmhartigheid in onze cultuur – die zo uniek is in de wereld – haar vorm gekregen. Frits Bolkestein maakte enige jaren geleden de opmerking, dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens helemaal niet zo universeel is, maar is gestempeld door de opvattingen van onze westelijke cultuur waarin christendom en humanisme beide hun invloed hebben uitgeoefend, en dat men in andere culturen daar op zijn minst nogal vreemd tegenaan kijkt. Waarbij Frits er gemakshalve maar aan voorbij ging, dat het humanisme zoals het in het westen heeft gebloeid, daar alleen heeft kunnen bloeien op joods/christelijke stam. De joods/christelijke opvatting van het leven en ons omgaan daarmee In het begin
schept God de materie, en het leven. Hemel en aarde, planten, dieren en mensen.
De mens is een aparte schepping, waarbij vermeld is, dat hij naar Gods beeld is
geschapen. De mens (man en vrouw) kreeg van God de opdracht om te heersen over
zijn schepping. Bovendien moesten ze de hof, waarin ze geplaatst waren, bewerken
en bewaren. Ze konden dus niet op hun krent van alles gaan zitten genieten, nee,
er moest opgelet en gewerkt worden. Alles zou niet vanzelf perfect gaan lopen,
er moest corrigerend worden ingegrepen, tot de orde (Gods orde) worden geroepen.
Dat heersen hield dus een grote verantwoordelijkheid in, gepaard gaande met
uitgestrekte bevoegdheden, maar het betekende gelijk ook een nederige
dienstbaarheid. Zo heeft God het gewild, en zo zag Hij dat het goed was. En in
dat beherende, dienende werk van instandhouding en uitbreiding lag hun geluk
opgesloten.
Hoe ziet de Bijbel de omgang met de dieren? Enkele voorbeelden.
Deuteronomium 25:4: “U mag een rund bij het dorsen niet
muilkorven”. Dat
beest werkt hard voor de mens en mag dus ook van het resultaat meegenieten /
Spreuken 12:10: “Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee” / Op
de sabbat moest ook het vee rusten / Aan de andere kant werden dieren geofferd,
en ook geslacht voor menselijke consumptie. Wat nu (april/mei 2001) echter in
verband met mond-en klauwzeer overal gebeurt, nl. het doden van gezond vee om
economische redenen, staat met de bijbelse opvattingen op gespannen voet.
De omgang met mensen wordt
gekenmerkt door het gebod van de liefde, geconcretiseerd in het gebod om de
ouders te eren en de verboden om te echtbreken, te moorden, te liegen, te stelen
en te begeren wat van iemand anders is. In de Torah worden deze ge- en verboden
verder uitgewerkt. Vaak wordt gesproken over het ondersteunen van de rechtelozen
in die samenleving: de weduwen en de wezen. Jezus scherpt deze geboden verder
aan in de zgn. ‘Bergrede’. Bovendien heeft Hij ons geleerd dat niemand
groter liefde heeft dan wie zijn leven inzet voor zijn vrienden. Zelf heeft Hij
daarin het voorbeeld gegeven.
Jezus’ radicalisering van het gebod van de liefde is in praktijk
gebracht door de christenen van de eerste eeuwen. Zij waren voorbeelden van
echte liefde voor elkaar, zonder dubbele bodems, zodat de omgeving van hen zei:
“Kijk
eens, hoe lief ze elkaar hebben”. Maar ook voor allen buiten hun eigen
kring gold die liefde. Zij waren de Joep Meloenen van die tijd. Zij
vielen op door hun zorg voor ook in die heidense maatschappij tussen wal en
schip vallende mensen. Zij verzorgden zieken en gewonden, ondersteunden weduwen
en wezen, begroeven de armen, hielpen gestrande reizigers voort, verborgen
vluchtelingen, verleenden onderdak aan daklozen en vervulden kortom die
maatschappelijke rol, die de heidenen links lieten liggen. Door deze mentaliteit
is de barmhartigheid één van de kenmerkende eigenschappen van onze cultuur
geworden. Ik citeer uit het Nederlands Dagblad van 18-04-2001 uit interviews met
Moslims die voor Jezus hebben gekozen. Wat lees ik hier o.a.? “Ook werd
gezegd dat Christus het opneemt voor armen, onderdrukten en verachten. Zijn
liefde is onvoorwaardelijk en christenen zijn de enigen die echt werken aan
gerechtigheid voor de verdrukten, aldus een groot deel van de ondervraagde
ex-moslims.” Doordat de kerk staatsreligie werd in de 4e eeuw
en belang had bij machtsuitbreiding, zijn deze kenmerken wat op de achtergrond
geraakt. Toch hebben verschillende monnikenorden ze steeds gepraktiseerd, en in
hun voetspoor waren er de eeuwen door vele leken, die de zorg voor armen, wezen,
weduwen, zieken, ongehuwde moeders en andere maatschappelijk misdeelden op zich
namen. Zo is onze cultuur aan de goede naam gekomen, die haar zo aantrekkelijk
maakt voor asielzoekers van elders.
De joods/christelijke mentaliteit betekende voor het omgaan met zaken als
abortus en euthanasie eenvoudigweg, dat deze ‘out of the question’ waren.
Eerbied voor het leven, ook en juist het kwetsbare, het geschonden en bedreigde
leven, was vanzelfsprekend. Toch moesten er soms ook moeilijke beslissingen
genomen worden. Als bijv. het leven van de moeder bedreigd werd door het in haar
groeiende kind, werd over het algemeen abortus niet afgewezen. In sommige
gevallen werd ook verkrachting gezien als een reden tot abortus. En ook met
betrekking tot het levenseinde werd het algemeen als een zaak van barmhartigheid
gezien om mensen toe te staan, waardig te sterven, wat doorgaans betekende dat
ineffectieve levensverlengende behandeling werd gestopt en men zich beperkte tot
verlichting van de pijn. De praktijk van illegale abortus – die nooit geheel
kan worden uitgebannen – trachtte men te bestrijden door goede voorlichting,
het verbeteren c.q. uitbannen van de sociale misstanden die tot illegale abortus
aanleiding gaven, en het bieden van hulp aan de betreffende vrouwen, bestaande
uit opvang voor moeder en kind en eventueel zoeken van pleegouders. Natuurlijk
is bij deze dingen – zoals bij alles wat mensen doen – het volmaakte niet
bereikt, maar dat lijkt mij een open deur intrappen. De bescherming van het
menselijk leven was dus in onze cultuur stevig verankerd. Bestond er dus vanuit de joods/christelijke opvattingen nauwelijks behoefte aan een uitgewerkte medische ethiek, toch heeft geruime tijd in onze maatschappij de zgn. ‘eed van Hippocrates’ model gestaan voor de eed, afgelegd door afgestudeerde artsen. De Griekse arts Hippocrates van Kos (466-377 vChr.) kwam tot die eed omdat het aanzien van de medische stand zwaar geleden had onder oneigenlijke praktijken als abortus en euthanasie. Mede door zijn optreden werd de medische ethiek weer hoog gehouden. Een citaat uit die eed: “Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hun een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen. Nooit zal ik, om iemand te gerieven, een dodelijk middel voorschrijven of een raad geven, die, als hij wordt gevolgd, de dood tot gevolg heeft. Nooit zal ik een vrouw een instrument voorschrijven om een miskraam op te wekken. Maar ik zal de zuiverheid van mijn leven en mijn kunst bewaren”.
Hippocrates heeft ook geschreven dat hij zal afzien van medische behandeling als
genezing van de patiënt niet meer mogelijk is. Hij zou zich dan beperken tot het
verlichten van de pijn. De tekst van zijn eed komt – met uitzondering van het
aanroepen van de Griekse goden in de aanhef – goed overeen met de praktijk van
de christelijke barmhartigheid, zoals die in onze cultuur was gegroeid. Hoe de situatie vóór 1878 was, weet ik niet, maar in de eed die de Nederlandse artsen van 1878-1997 moesten afleggen wordt de bescherming van het leven niet expliciet genoemd. Dat is wel het geval in België, waar de zgn. ‘Eed van Genève’ wordt afgelegd, waarin de volgende zinsnede voorkomt: “Ik zal het menselijk leven van de bevruchting af eerbiedigen”. In
Nederland is in 1997 de ‘Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG)’
ingevoerd, die artsen bindt aan bepaalde gedragsregels. De opvatting zoals die voortvloeit uit het denken van de ‘Verlichting’ Over het
fundamentele verschil tussen deze twee denkwijzen is op deze website al veel
gepubliceerd, o.a. in de sectie Filosofische
onderwerpen onder Iets over filosofie
en
Vooronderstellingen. Als de verschillen tussen die twee denkwerelden zo
fundamenteel zijn, dan kan het niet anders of de daaruit voortvloeiende praktijk
moet dat ook zijn. Dat klopt. Francis Schaeffer zei altijd:
“Ideas
have consequences”. Adolf
Hitler beschreef in “Mein Kampf” hoe hij de Joden en andere ongewenste
bevolkingsgroepen zou uitroeien.Toen hij de macht had om het te doen, deed hij
het ook. Pol Pots kwade genius, Khieu Samphan, die aan de Parijse Sorbonne
had gestudeerd, beschreef in zijn boek “Économie et Industrialisation de
Kampuchea” hoe hij de hele toplaag van Cambodja zou elimineren als hij de kans
kreeg, teneinde de boeren onbedreigd aan de macht te laten komen en blijven. Pol
Pot heeft dat exact zo gedaan, toen hij als communistisch minister-president de
gelegenheid had. Vele christelijke denkers in onze cultuur hebben uitgespeld wat
de gevolgen zouden zijn voor onze cultuur als het Verlichtingsdenken
ongebreideld zijn gang zou kunnen gaan. In de zeventiger en tachtiger jaren van
de vorige eeuw is dat met grote helderheid gedaan door de Amerikaanse
christen-filosoof Francis Schaeffer, in diverse boeken en films. Nog steeds
buitengewoon actueel. Informatie daarover is te verkrijgen bij het Nederlandse l’Abri
in Utrecht en Eck-en-Wiel. Wat
zijn globaal de sturende uitgangspunten van dat ‘Verlichtingsdenken’? a.
Er is geen God, de hoogste autoriteit moet daarom de mens zijn. b.
De werkelijkheid is niet – een aantal duizenden jaren geleden – door
die God geschapen, maar is miljarden jaren geleden vanzelf ontstaan uit een
explosie van geconcentreerde materie/energie. Alle structuur, onbewust en bewust
leven is vanzelf en uit elkaar ontstaan. Richting of sturing zat daar niet bij. c.
Aangezien er geen God is die ons de wet stelt, moeten wij zelf de regels
vaststellen volgens welke wij willen leven (per enquete / 51% / maatschappelijk
aanvaard / wat het Bruto Nationaal Product bevordert / wat onze macht als land
bevordert / als ik er een goed gevoel bij heb / etcetera). d.
Belangrijk principe: maximale lust tegen minimale pijn, anders: maximale
opbrengst tegen minimale investering / anders: wees geen dief van je eigen
portemonnee. e.
Als er geen God en geen leven na de dood is, moet alles tussen geboorte
en dood samengeperst worden volgens principe d., door de apostel Paulus
samengevat in de Epicurese slogan: “Laten we eten en drinken, want morgen sterven we” (1 Korintiërs 15:32). Wat volgt daar nu uit voor het onderwerp abortus/euthanasie? Ik denk, dat hier twee bijbelse uitspraken verhelderend zijn. De eerste is de opmerking dat allen, die zonder God leven, ". . . slaaf [zijn] van hun levenslange angst voor de dood" (Brief aan de Hebreeën hst. 2 vs 15). Onze cultuur die de jeugd, het leven, het succes en de vitaliteit als een bezetene najaagt, wordt getergd door angst voor de dood. Alles wat ons herinnert aan onze onvolkomenheid en eindigheid moet uit de weg geruimd worden. Maar de angst blijft. Alleen door Jezus worden we daarvan bevrijd, omdat Hij de dood heeft overwonnen. Ieder christen kan dat beamen. Maar om van die angst af te komen moeten we wel eerst onze gevierde autonomie afleggen en ons buigen voor de God van de Bijbel. Voor velen een brug te ver. En daarom blijft de angst, die onze cultuur opdrijft en voortjaagt. Alsof we op die manier onze onsterfelijkheid zouden kunnen bereiken. De tweede is Jezus' opmerking: ". . . doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen" (Matteüs 24 vs 12). Hij maakt die opmerking in zijn toespraak die Hij tot zijn leerlingen houdt over de verre toekomst. Paulus past dat praktisch toe in een brief aan zijn leerling en collega Timotheüs: "Weet dat de laatste dagen zwaar zullen zijn. De mensen zullen egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant. Ze zullen God lasteren, geen ontzag tonen voor hun ouders, ondankbaar zijn en niets heilig achten. Ze zullen harteloos zijn, onverzoenlijk, lasterziek, onbeheerst en wreed. Ze zullen het goede haten en onbetrouwbaar, roekeloos en verblind zijn. Het genot zullen ze meer liefhebben dan God" (1 Timotheüs 3 vs 1-4). Natuurlijk komt nu als tegenwerping de dooddoener, dat dit van alle tijden is. Ja, in alle tijden en plaatsen heb je wel mensen gehad, die één of meer van deze kenmerken vertoonden, maar in onze tijd en in onze cultuur is dat epidemisch geworden. En dat is uniek. Zelfs in Paulus' tijd - waarin hij dus deze dingen schreef - was dat niet zo algemeen als nu. De tweede opmerking volgt uit de eerste. Angst voor de dood betekent dat alles hier en nu samengeperst moet worden. Naastenliefde knabbelt aan mijn vermogen tot maximale lustbeleving. Wie mij hierin in de weg staat, moet buiten mijn blikveld gehouden of bij ernstige hinder uit de weg geruimd worden. Lijd ik schade, dan snel iemand of iets uitgezocht, die ik kan beschuldigen en voor de schade (= vermindering aan genot) kan laten opdraaien. Wie het goede doen en daarin kennelijk een gelukkig en vervuld leven leiden, zijn een bedreiging van mijn levensfilosofie, want zij maken in mij zoiets als een geweten wakker. Weg ermee! Moet ik mij aan iets of iemand binden? Dan blokkeer ik hiermee mijn kansen om bij afneming van lust/genot een andere optie te nemen. Deze mentaliteit draagt onze geseculariseerde cultuur. De angst voor de dood drijft onze cultuur in de slavernij van het genot. Ergo, wij leven in die laatste dagen waarvan Jezus en Paulus spreken. De praktijk van abortus Je kunt zeggen dat globaal vanaf het begin van de 60-er jaren van de 20e eeuw het ‘Verlichtingsdenken’ met zijn negatieve gevolgen zijn plaats in onze samenleving begon op te eisen. In Nederland kenden we de ‘Dolle Mina’s’ met hun slogan “Baas in eigen buik”, daarmee ontkennend dat wat er in die buik groeide een nieuw mens was met eigen rechten. En dat bij het begin van die groei nog een derde belanghebbende was betrokken: de a.s. vader. Dus was het buitengewoon onredelijk dat er maar één baas zou zijn over die buik, terwijl er nog twee anderen bij betrokken waren. Immers, wij hadden (en hebben nog steeds) de bepaling uit het Burgerlijk Wetboek, Boek I, Titel 1, Art. 2, dat zegt “Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan”. Nu is er in de USA in 1973 een belangrijke rechtszaak
geweest (Roe vs Wade), waarin het recht op abortus voor iedere vrouw is
vastgelegd. Een van de belangrijkste overwegingen was, dat een ongeboren kind
niet een ‘menselijke persoon’ is en daarom geen recht heeft op bescherming
door de wet. Naderhand is door diverse medische onderzoekers vastgesteld, dat
het menselijk leven al vanaf het moment van conceptie volop menselijk leven is.
Daarom wordt het door de Nederlandse wet ook nog steeds expliciet beschermd. Als
het gaat om kwesties van dood of leven is het belang van het ongeboren kind
uiteraard in het geding, en daarom zegt de Nederlandse wet uitdrukkelijk dat het
in die gevallen als geboren aangemerkt wordt, rechtspersoonlijkheid heeft, en
dat zijn/haar leven dus door de wet beschermd wordt. Toch is – in flagrante
tegenstelling daarmee – abortus in Nederland gelegaliseerd. Men gaat uit van
de opvatting dat een a.s. moeder, die door een in haar groeiend nieuw mensje in
haar ‘geluk’ op wat voor manier ook belemmerd wordt, het recht heeft dit
kind te laten vermoorden. Ook spelen overwegingen met betrekking tot de
mogelijke 'kwaliteit van het leven' van het a.s. mensje een rol. Uit allerlei
discussies en onderzoekingen is gebleken dat over dit laatste niets zinnigs
gezegd kan worden. Dat is de schizofrenie van onze maatschappij. Als christen
kan ik maar één ding zeggen en dat is, dat God al dit vergoten bloed van onze
hand zal eisen. Hoe dan ook.
De abortuspraktijk is ons opgedrongen met behulp van voorbeelden van
schrijnende gevallen, waarbij gesuggereerd werd dat daarvoor alleen binnen het
‘Verlichtingsdenken’ goede oplossingen kunnen worden geboden. Ik herinner
mij nog een stuk geproduceerd namens de Gereformeerde synode (synodaal) dat op
een buitengewoon naïeve, maar ook manipulatieve manier deze praktijk als
‘christelijke barmhartigheid’ kenschetste. Die hadden dus ook niet door wat
er aan de hand was.
Waar zitten we nu? In de abortuspraktijk gaan grote bedragen om. Vele
miljoenen. Dit is ‘omzet’, ‘Bruto Nationaal Product’. Dit af te schaffen
kan niet, je bent dan ‘dief van de eigen portemonnee’, een grove zonde.
Foetaal weefsel wordt verhandeld (het mag niet, maar als er genoeg aan verdiend
wordt, wordt het t.z.t. zeker gelegaliseerd, als het maar ‘maatschappelijk
aanvaard’ is), met behulp van foetaal weefsel schijn je geneesmiddelen tegen
gevreesde ziektes als Parkinson te kunnen maken. Je bent toch een onmenselijke
bruut en een moreel rund als je dit verbiedt! Of niet soms! Ergo, we hebben
abortus nodig als leverancier van geneesmiddelen. Daarom gaat het moorden door.
Is hiermee nu het einde bereikt? Nee, de hierboven genoemde
uitgangspunten laten geen remmen toe. We moeten verder. Angst leidt immers tot
slavernij. Deze slavendrijver jaagt ons steeds verder voort op het ingeslagen
pad. De omstandigheden waaronder abortus kan plaatsvinden worden gedurig
opgerekt. Eerst in de praktijk en aansluitend – zo werkt nu eenmaal de
onafwendbare ‘paarse’ machinerie – wordt de wet gedurig aangepast. Wat
‘maatschappelijk aanvaard’ is, moet in – steeds veranderende – wetten
worden vastgelegd. Nu echoscopie, vlokkentest en vruchtwater-punctie tot de
standaard handelingen gaan behoren, stelt zich de vraag: “Als nu blijkt dat
het a.s. kindje een aangeboren of genetisch defect heeft, bijv. mongoloïde is, is
het dan niet beter, om het te aborteren?” Immers, zo’n kind kan nooit
maximaal 'geluk' hebben (d) en ook de ouders moeten een hoeveelheid 'geluk'
inleveren (verdriet over het kindje, geld voor behandeling, dat anders aan het
‘geluk’ van de ouders en eventuele andere kinderen besteed zou kunnen
worden, etcetera). Geluk hier dus gezien als genot, welbevinden. Het advies van
vele medici zal dus luiden: “Zou je het niet liever laten ‘weghalen’
(eufemisme voor abortus)?” De huidige medische praktijk gaat er al gewoon van
uit dat er een gelijkwaardige keuze is bij elke zwangerschap. Een zusje van een
vrouwelijke collega van mij bezocht enige jaren geleden haar huisarts, omdat zij
zwanger was van haar derde kind. De eerste vraag van de arts was:
“Wil je
het laten komen of moet het weggehaald worden?” Een gewone huisarts. De
vrouw van een goede kennis bezocht met haar man de huisarts omdat zij zwanger
was. Onderzoek bracht aan het licht dat zij in verwachting was van een tweeling.
De vraag van de arts was: “Wil je ze allebei hebben, of
hou je het op één?”. De Amerikanen noemen dit ‘pro choice’:
je kan kiezen voor leven, of voor dood van je kindje. Ideas have
consequences! Waar
blijft het protest van de christenen? Of laten we Bert Dorenbos met zijn
‘Schreeuw om Leven’ de kastanjes alleen uit het vuur halen?
Maar nog is het einde niet. Het is nu al zo dat velen die ouders,
die hun gehandicapte kind laten geboren worden en daarvoor willen zorgen, als
wereldvreemde en onbarmhartige mensen beschouwen. Het wordt ook al vaak gewoon
gezegd, ook in kerkelijke kringen. De volgende stap is, dat
ziektekostenverzekeringsmaatschappijen hun uitkeringen zullen inkrimpen of
misschien helemaal intrekken voor gehandicapte kinderen, die tegen het advies
van de medici niet geaborteerd maar gewoon geboren zijn. De regering zal in de
Tweede Kamer zeggen dat de maatschappelijke acceptatie voor deze gevallen steeds
minder wordt en dat dit zijn consequentie moet krijgen in nieuwe wetgeving.
Verzekeringsmaatschappijen hebben ook aandeelhouders, en streven dus
winstmaximalisatie na. Ik weet dat velen mij paniekschopperij zullen verwijten,
ik hoop hen over vijf jaar opnieuw te spreken. Ik vind het vervelend om dan “Zie
je wel” te moeten zeggen, wat ik zeker zal moeten zeggen, als er
niets verandert. Dus laten we NU beginnen met
onze invloed aan te wenden om dit tij te keren. Graag wil ik hier vermelden het werk van de VBOK, de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind, die hulp verleent bij ongewenste zwangerschap, na abortus of miskraam, of als een kind met een handicap wordt verwacht. Verkeerde praktijken bestrijden is hard nodig. Maar als daar tegenover geen alternatieven worden aangeboden, is de kritiek te goedkoop. Gelukkig zijn deze alternatieven er. De praktijk van euthanasie Vele
schrijnende gevallen zijn aangehaald door kerkelijke en politieke autoriteiten
om ons ervan te doordringen, dat actieve levensbeëindiging een eis van
(christelijke) barmhartigheid is. En Hippocrates dan? En de praktijk van
christelijke ziekenverzorging van vele eeuwen dan? Kwam toen die vraag nooit op?
Jazeker, maar de toenmalige echte barmhartigheid zorgde ervoor dat
deze mensen ook een menswaardig levenseinde kregen, binnen de medische
mogelijkheden van hun tijd. Er is dus iets anders aan de hand. Wat dan wel? Het
is de toepassing van de hierboven genoemde uitgangspunten (a t/m e) van het
‘Verlichtingsdenken’. Een mens is immers geheel autonoom (zichzelf tot wet)
en kan dus naar believen zijn eigen leven beëindigen. Tegen deze stelling zal
elke jood/christen hevig protesteren. Maar de tijd is niet ver meer dat het toedienen
van middelen die leiden tot de
dood van de patiënt zal worden beschouwd als behorend tot het normale
service-pakket van elke arts. Hoewel er duidelijk verzet is van binnen de
artsengemeenschap, is weigering van euthanasie wegens gewetensbezwaren van de
arts alleen mogelijk, indien hij doorverwijst naar een andere arts die deze
gewetensbezwaren niet kent. Tekenend vind ik dat de wet niet spreekt van
'euthanasie' maar van 'zelfdoding' (een eufemisme voor 'zelfmoord'*, wat het
wezenlijk is). Iemand wil dus zichzelf dood hebben, maar heeft op een of andere
manier problemen daarmee (mogelijk ook het verkrijgen van de juiste middelen:
een pistool of jachtgeweer is immers zo onesthetisch) en delegeert nu deze
handeling aan een arts, een geneesheer. Dokters zijn nette mensen, van
hen wordt verwacht dat zij ook nette middelen zullen gebruiken en 'zorgvuldig'
zullen werken. Dus vinden we de 'oplossing' in het cleane toedienen van medische
middelen tot welke een arts toegang heeft, middelen die de dood tot gevolg
hebben. De dokter nu als bewerker van een zelfmoord op verzoek. We zijn hier wel
al heel ver verwijderd van de praktijk van christelijke barmhartigheid, die in
onze cultuur regel was. Welke mensen mag c.q. moet de dokter nu doden? Aan welke voorwaarden moet hij (thans, 14-5-2001) voldoen? Wel, hij moet (a) de overtuiging hebben gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt; (b) de overtuiging hebben gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt; (c) de patiënt hebben voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten; (d) met de patiënt tot de overtuiging zijn gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was; (e) ten minste een andere, onafhankelijke arts hebben geraadpleegd; (f) die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a t/m d; (g) de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig hebben uitgevoerd. Tenslotte
moet hij deze moord melden, ten eerste aan de gemeentelijke lijkschouwer (die de
aangegeven doodsoorzaak moet beoordelen en eventueel het OM inschakelen), en
vervolgens niet aan de rechter, maar aan een regionale ‘toetsingscommissie’,
waardoor het geen moord meer is en hij niet in het justitiële circuit terecht
komt. De reden voor deze
‘zorgvuldigheidscriteria’ is het feit dat dokters op veel grotere schaal dan
vermoed werd, mensen doodden, op de overlijdensverklaring ‘natuurlijke dood’
invulden en dit vervolgens aan geen enkele instantie meldden, vanwege de
commotie er omheen en wellicht de schade aan hun goede naam. Begrijpelijk. Het
is ook raar dat dokters zich daarvoor lenen. Werd de in deze praktijk
uitgevoerde euthanasie altijd ‘zorgvuldig’ uitgevoerd? Het lijkt er niet op.
Uit verklaringen van mij bekende verpleegsters komen de volgende gevallen naar
voren (niet recent maar al in de tachtiger jaren van de vorige eeuw): (i) een
gezin dat op vakantie wil, verzoekt het betreffende ziekenhuis hun oude en
doodzieke moeder tijdig te doden, zodat de begrafenis kan plaats vinden voordat
de familie van de vakantie gaat genieten(!); (ii) een arts verklaart op een
medisch congres dat hij – ik meen – 27 maal euthanasie heeft gepleegd en
daarvoor als doodsoorzaak ‘natuurlijke dood’ heeft aangegeven. Na deze
verklaring is deze arts niet aangehouden, niet berecht en niet veroordeeld. In
het Nederlands Dagblad van 18-4-2001 komt een ingezonden stuk voor van een
huisarts in Velp, waarin hij twee gevallen aangeeft, waarbij de arts binnen tien
minuten nadat hij de patiënt voor het eerst zag, het dodelijke middel heeft
toegediend, zonder overleg met de patiënt en diens familie. In de EO-Visie van
2001 week 20 komt een interview voor van de oud-hoofdredacteur Smitt van Privé
met Andries Knevel, ter gelegenheid van de 250e uitzending van Knevels
"Het Elfde Uur". Hierin vertelt Smitt: "Mijn vader is vorig
jaar met een lichte beroerte in het ziekenhuis opgenomen. Er was daar een
vrouwelijke arts die ons drie keer bij elkaar heeft geroepen om ons te pressen
voor toestemming om Pa te laten sterven. Mijn huisarts heeft drie keer
geprobeerd om mijn vrouw, die al twaalf jaar MS heeft, een euthanasieformulier
te laten tekenen. Wat vindt U daar nu van?" Hoezo ‘zorgvuldig’!
Hoezo 'vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patient'! Hoezo 'uitzichtloze
noodsituatie'! Hoezo 'geen redelijke andere oplossing'! Dit is de praktijk, en
die is niet geheim. Onze minister kan dat weten. Deze hele affaire is al totaal
uit de hand gelopen, de wet loopt verre achter de feiten aan. De reden zal wel
zijn dat we in onze westerse wereld - en naar het schijnt speciaal in Nederland
- in geen enkel opzicht meer willen worden geconfronteerd met iets wat ons
herinnert aan het feit dat we geen onsterfelijke goden zijn.
We zijn dus nog lang niet aan het eindpunt van de wetgeving in dezen.
Enkele dagen nadat de nieuwe euthanasiewet door de Eerste Kamer was geloodst,
gaf de minister al aan, dat de beruchte ‘pil van Drion’ wat haar betreft
niet buiten de komende discussie behoeft te blijven. De minister zei ook dat ze
het contact met mensen die het joods/christelijke gedachtengoed voorstaan, is
kwijtgeraakt. Nu, dat was al lang duidelijk, en het is geen aanbeveling! De
volgende stap is euthanasie op de zgn. ‘wilsonbekwamen’, dat zijn mensen,
die naar de vigerende opvatting ‘ondragelijk en uitzichtloos lijden’, maar
om allerlei redenen niet in staat zijn om dat aan de buitenwereld mee te delen,
omdat zij bijv. in coma liggen. En dit laatste is echt heel erg. Maar toch moet ik
zeggen, dat mij dat een vreselijk argument lijkt, met als enig en dan ook enig
doel om verpleeggeld aan deze mensen uit te sparen. Als voorbeeld noem ik een
oude schoolkameraad van mij, die uit een hooiberg viel en in coma geraakte.
Volgens de laatste mode zou op hem zeker euthanasie zijn gepleegd, want hij kon
niet zelfstandig ademen. Maar zie, na 2½ maand, waarin intensief overleg met
medici en intensief gebed van de christelijke gemeenschap, ontwaakt hij, en
enkele weken later heeft hij zijn werkzaamheden – als boer – weer volledig
hervat.
Zijn we nu aan het einde, dan? Nee. Het volgende station zijn dus die
mensen, die vinden dat ze – hoewel niet zwak of ziek, laat staan ongeneeslijk
of ondraaglijk of uitzichtloos – gewoon aan het eind van hun leven zijn
gekomen, hetzij dat ze zich vervelen, hetzij dat ze geen zin meer hebben om nog
iets uit de kast te halen. De 'Drion-pil'-kandidaten, dus. Nu, waarom zou je die
mensen dan ook niet een pilletje of iets dergelijks ter beschikking stellen,
waarmee ze op het moment van hun keuze ‘uit het leven kunnen stappen’ of hoe
je dat ook noemen mag? Prof.
Ir. E. Schuurman, senator namens de ChristenUnie, heeft er in de Eerste Kamer op
gewezen dat er, behalve de hierboven genoemde anomalieën, ook vele
wetstechnische gebreken aan de nieuwe euthanasiewet kleven. Inconsistentie met
bestaande wetgeving, onduidelijkheid voor de rechtsgang, etcetera, dus gewoon
ook slecht vakwerk. Toch is de meerderheid doof geweest en heeft de andere kant
op gekeken bij zijn indringende betoog: wij willen niet meer luisteren naar
argumenten uit joods/christelijke hoek, niet alleen principiële argumenten,
maar ook zakelijke argumenten. Overigens gelden bij het onderwerp 'euthanasie' ook de opmerkingen over het geven van liefde, die ik hierboven bij 'abortus' al maakte: alleen maar 'tegen' zijn, zonder de bereidheid tijd en aandacht te geven aan hen die dikwijls door eenzaamheid komen tot een vraag om euthanasie, is niet serieus. Het innemen van een standpunt vraagt consequenties. Slotopmerkingen euthanasie De huidige wet is in hoofdzaak een wettelijk vastleggen van een al langer bestaande en gedoogde praktijk. Maar zo worden wetten meestal gemaakt in een god-loze democratie. Alternatieven zijn schaars. Francis Schaeffer heeft dat al heel lang geleden voorzegd: moraal per enquête. Het is algemeen bekend, dat slechts een deel van de gepleegde gevallen van doding door artsen werd gemeld, nl. die gevallen waarin het waarschijnlijk hulp bij zelfdoding betrof, waarvoor hij niet vervolgd hoeft te worden indien hij 'zorgvuldig' heeft gehandeld. In de andere gevallen - waarvan de omvang om voor de hand liggende redenen moeilijk objectief is vast te stellen - was waarschijnlijk niet sprake van hulp bij zelfdoding, maar van regelrechte moord op eigen initiatief of verzoek van derden, waarbij de arts de dans is ontsprongen door eenvoudig 'natuurlijke dood' als doodsoorzaak te vermelden. Cijfers van het Ministerie van Justitie geven aan dat in 1995 vermoedelijk in zo'n 3600 gevallen mensen door medici zijn omgebracht, waarvan er 1416 zijn gemeld. Dat is 41%. De andere 59% zijn dus illegaal uitgevoerd en betreffen dus waarschijnlijk geen hulp bij zelfdoding. Geen gering aantal, lijkt mij. Wie gelooft dat deze illegale praktijk ten gevolge van deze wet sterk zal afnemen, lijdt m.i. aan gebrek aan contact met de realiteit. Weinig artsen zijn er trots op dat zij patiënten gedood hebben, al of niet op hun verzoek, want een (nog) belangrijke minderheid in ons land wijst dat resoluut af. Er is een sterke neiging om dat maar wat stil te houden. Een negatief bijverschijnsel van de legalisering van hulp bij zelfdoding zal zijn (en is nu al) het toenemende wantrouwen van ouderen en chronisch zieken tegen de medische stand. Er is toenemende - en vaak terechte - angst dat de dokter niet meer al zijn vermogens zal inzetten voor genezing en pijnverlichting, maar de dood van de patiënt als de beste uitweg zal aangeven en mogelijk praktiseren. Zie de gevallen hierboven genoemd. En zij zijn beslist geen uitzondering! Daarbij komt dat verpleging van ernstig zieke patiënten veel inzet, aandacht, tijd en geld kost. Palliatieve zorg krijgt niet voldoende budget. De nadruk op kostenbesparing en winstgevendheid is niet erg gunstig voor deze zorg. De druk op ouderen en chronisch zieken om voor zichzelf, en de druk op de familie om voor hun oudere en/of ernstig zieke familieleden euthanasie (lees: opruiming) aan te vragen neemt dus gestadig toe. Als langdurig ernstig zieke kun je je gemakkelijk schuldig gaan voelen, dat je zoveel beslag op zorg legt, terwijl er altijd te weinig voorhanden is. Mijn vraag is, of dit niet een groot schandaal is in een maatschappij die barst van het geld. Ergens las ik over deze processen die onze cultuur omlaag halen als over een omlaag wentelende driehoek. De eerste punt wordt gevormd door insluipende illegale praktijken. De tweede punt is de onder druk van de verontruste publieke opinie opgestarte 'maatschappelijke discussie' over dat onderwerp (heeft iemand van U daaraan wel eens deelgenomen?), die echter de ingeslopen ontwikkeling niet keert, en dus slechts dient als schaamlap. De derde punt is het aanpassen van de wetgeving aan de bij de eerste punt genoemde illegale praktijk. Wat toen illegaal was, is nu legaal. En: "ons bindt slechts de wet". De eerste punt van de driehoek komt nu weer voorbij. Vaak lijkt het echter of er een aantal driehoeken tegelijk omlaag wentelen in verschillende stadia van hun omwenteling. François Leger-Rivière schreef eens: "Met het verbod op euthanasie [Hippocrates, MPK] begint de medische ethiek en de beschaving. Met het weer invoeren en legitimeren van euthanasie voltrekt zich haar ondergang". De conclusie is dat we ons steeds verder verwijderen van de barmhartigheid die zo kenmerkend is(was?) voor de joods/christelijke cultuur. De angst voor de dood verdwijnt echter niet. Steeds meer gaat onze cultuur de trekken vertonen die we in de Bijbel tegenkomen bij Babylon, de 'beschaving' van de eindtijd, die gruwelijk ten onder gaat, omdat daar alles alleen maar in geld werd uitgedrukt, ook lichamen en zielen van mensen (Openbaring 18:13). Griezelig actueel. De enigen die om haar ondergang treuren, zijn dan ook de kooplui, de handelaars, de bankiers. Grote vreugde en opluchting is er bij de hemelbewoners, de apostelen en de profeten, zij die Gods woorden en inzettingen hebben hooggehouden en daarvoor vaak hun leven hebben gegeven. Babylon is het laatste struikelblok voor de vestiging van het Messiaanse vrederijk! Als de aangekondigde nieuwe ontwikkelingen realiteit worden, dan zal deze pagina daaraan worden aangepast. Maar ik hoop, bid en werk dat dat niet nodig zal zijn, omdat ons volk over de volle breedte wakker gaat worden. Literatuur over deze onderwerpen (Ten overvloede misschien: het noemen van deze geschriften houdt niet in, dat ik het in elk opzicht met alle daar genoemde zaken eens ben.) * Prof. dr. C.I. Dessaur/drs. C.J.C. Rutenfrans: Mag de dokter doden? / Querido 1986 / ISBN 90-214-5958-2 * Encycliek "Evangelium Vitae" * Een keur van artikelen voor en tegen op Internet via trefwoorden als Abortus en Euthanasie. Nieuwe ontwikkelingen Op 31 juli 2001 werd bekend dat het mensenrechtencomité van de UN ernstig ongerust is over de risico's die kleven aan de onder de paarse regering tot stand gekomen 'euthanasie'-wetgeving. Zij uitte daarop scherpe kritiek. Men vindt dat deze wet te weinig waarborgen biedt tegen misbruik, vanwege de buitengewoon vage criteria die daarin zijn genoemd (zie boven onder (a) t/m (g)). Het comité vreest dat er op mensen in kwetsbare omstandigheden ongepaste druk kan worden uitgeoefend, en dat euthanasie tot een normale medische optie, zelfs routine, kan verworden. Het comité doet aanbevelingen die de Nederlandse regering niet behoeft over te nemen. Binnen een jaar moet er op de UN-kritiek een antwoord zijn geformuleerd. -------------------------------------------------------------------- Notes: *) Volgens Encarta encyclopedie is: moord, het opzettelijk en met voorbedachten rade iemand van het leven beroven. Moord is de zwaarste vorm van doodslag. Het criterium is het tevoren in koel overleg genomen besluit. doodslag, het opzettelijk een ander van het leven beroven. Wat in de volksmond 'euthanasie' wordt genoemd, en in de wet eufemistisch 'hulp bij zelfdoding' heet in het Nederlands dus gewoon 'moord'.
|