Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Bijbel en theologie / Uittocht, intocht) Waar ligt de berg Horeb waar Israël de Wet ontving? Nieuw 22/02/2000, laatste wijziging 25/03/2005
Waar ligt de berg Horeb? Als de
Schelfzee de Golf van Akaba is, dan kan het niet anders of de berg Gods, Horeb,
moet in het huidige Saudi-Arabië liggen. De betekenis van die namen is: “Horeb”
= woestijn, een berg die dus in een woestijngebied ligt. “Sinaï” = doornig
(sin=doorn); we lezen dat Mozes’ aandacht bij die berg werd getrokken door een
brandende braamstruik (die doornig is). Hierboven hebben we geconcludeerd dat
het water van de doortocht de Golf van Akaba is. Dan kan het niet anders zijn of
de “berg Gods” (Horeb, Sinaï) moet aan de overkant liggen, in Arabië. Geeft de
Bijbel ons daarover aanwijzingen? Jazeker, die zijn er. De Bijbel over de Horeb Exodus 2:15: Toen de farao ervan hoorde, wilde hij Mozes laten doden. Daarom vluchtte Mozes voor de farao. Zo kwam hij in Midjan terecht, en daar ging hij bij een put zitten. Het land Midjan ligt aan de oostkant van de Golf van Akaba.
De reden dat Mozes daarheen vluchtte is voor de hand liggend. Farao beschouwde
Kanaän als zijn achtertuin (zoals de USA Midden- en Zuid-Amerika zien). Dus
daarheen kon Mozes niet vluchten. Het gebied dat wij nu “Sinaï” noemen was
weliswaar vrijwel onbewoond, maar Farao had daar mijnbouw, er liep een
belangrijke militaire route, tevens één van de hoofd-karavaanwegen en er waren
militaire wachtposten langs de grenzen. Dus moest Mozes, om veilig te zijn, het
Arabisch schiereiland op. Zijn route is dan waarschijnlijk route “b” op de kaart
geweest tot Esjon-Geber en dan naar het zuiden, totdat hij menselijke bewoning
vond. Exodus 3:1:
Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de
Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het
steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God
Exodus 3:10-12: Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God bij deze berg vereren.’ Als Mozes daar in het land Midjan is verschijnt God hem bij
“de berg Gods”, Horeb. Mozes moet Israël uit Egypte halen en het hier op deze
plek brengen. De Horeb is in het land Midjan, oostelijk van de Golf van Akaba. Galaten 4:25: Hagar staat voor het verbond van de berg Sinai in Arabia, dat slaven baart. Als beeld van dat verbond belichaamt Hagar het huidige Jeruzalem, dat met zijn kinderen in slavernij leeft. In een betoog noemt Paulus de berg
Sinaï en zegt dat die in Arabië (of: Arabia) ligt. Waar ligt volgens de Bijbel
Arabië? Ten oosten en zuidoosten van Israël, het gebied dat wij ook nu nog
Arabië noemen, met daarbij de Syrische woestijn. Sommigen nemen aan dat vooral
in het nieuwe testament ook de huidige Sinaï-woestijn in de naam “Arabië” is
begrepen, omdat in dat woord dan alle gebieden zouden worden samengevat waar
nomaden rondzwerven. Maar de argumentatie voor deze opvatting is de
cirkelredenering, dat "Arabië" wel het Sinaï-gebied moet omvatten omdat
daar immers volgens Paulus de berg Sinaï ligt. Enkele Bijbelcitaten uit het oude
testament met commentaar: Jesaja 21:13-14: Profetie over Arabië. Sla jullie kamp op in het woud van Arabië, karavanen van de Dedanieten. Breng de vluchtelingen brood, inwoners van Tema, geef de dorstigen water Tema ligt in het huidige Arabië, Dedan waarschijnlijk ten
zuidwesten daarvan, dus ook op het Arabisch schiereiland. Jeremia 25:23,24: [De beker met de wijn der gramschap moet o.a. gegeven worden aan] ... Dedan, Tema en Buz, en alle volken met kaalgeschoren slapen; de koningen van Arabië en de koningen van de andere volken die in de woestijn woonden. Dedan en Tema
worden hier in één adem genoemd met de Arabieren. Een nieuwe naam is Buz. Kunnen
we hierover iets aan de weet komen?
Genesis 22:20-21: Enige tijd later ontving Abraham het bericht dat ook Milka, de vrouw van zijn broer Nachor, zonen had gekregen: Us als eerste, en verder Buz, Kemuël, de vader van Aram… Nachor woonde ten noorden van de Syrische woestijn. We zullen wel niet ver mis zijn als we ook zijn zonen daar ergens localiseren. (Aram = Syrië). Job, woonde in het land Us (Job 1:1). Er is een al duizenden jaren oude Job-traditie aan de bovenloop van de Yarmouk, een zijrivier van de Jordaan ten oosten van de Zee van Galilea; zelfs zijn graf wordt daar aangewezen. Het land Us? Bij de drie “vrienden” die Job in zijn ellende bezoeken is Elihu uit Buz, één van zijn vrienden is Elifaz uit Teman (in het gebergte Seïr, oostelijk van de Araba). De woonplaatsen van de andere vrienden (Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma) zijn onbekend. Het lijkt voor de hand liggend om Buz ook in het gebied te zoeken dat hierboven als Arabië is omschreven, nl. het Arabisch schiereiland plus het aangrenzend deel van de Syrische woestijn. Ik zie geen serieuze aanleiding om het huidige Sinaï-gebied ook onder het predikaat “Arabië” te laten vallen. Misverstand over lokatie Horeb al heel oud Maar waarom is dan de algemene opvatting tot nu toe dat de berg Gods in het zuidelijk deel ligt van wat we nu de Sinaï-woestijn noemen? Die verwarring bestaat al heel lang, ook de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus was daarover in het onzekere en dat was zeker niet pas in zijn tijd begonnen. De oorzaak van die verwarring is waarschijnlijk dat niemand meer wist dat die Golf van Akaba bestond en waar die dan was. Op veel oude kaarten staat de brede Rode Zee alleen in noord-westelijke richting verlengd naar Suez en is er geen, ofwel een kleine uitstulping naar Akaba. Dus dat water was onbekend!! Maar de zuidpunt van de Sinaï-woestijn als plaats voor de berg Gods is vrijwel onaantastbaar geworden, toen de moeder van keizer Constantijn de Grote, de zeer vrome keizerin Helena, deze plaats aanwees naar aanleiding van een door haar gezien visioen. Nu heeft Helena wel meer kapitale blunders gemaakt via haar visioenen en naar mijn bescheiden mening is dit er één van. Israël heeft dit gebied uitgebreid geëxploreerd, juist met het oog op Israëls woestijntocht, en heeft moeten vaststellen dat, in tegenstelling tot de Negev-woestijn (Kades-Barnea, woestijn Zin), in de Sinaï geen sporen van Israëlische rondzwerving en/of bewoning zijn gevonden. Ook de bijbelse pleisterplaatsen Mara, Elim en Refidim zijn nooit eenduidig gelokaliseerd, laat staan de Horeb. Maar tradities zijn taai. Van de
doortocht naar de berg Horeb Als Israël de Golf van Akaba passeerde en daarmee zijn uittocht uit Egypte voltooide, waar ligt dan de berg Horeb? Zoals we hierboven al concludeerden, ligt die in Arabië en dat kan ook niet anders, als we deze plaats van de doortocht accepteren. Er zijn onderzoekingen geweest van zeer gemotiveerde christen amateur-archeologen, die naar hun zeggen inderdaad de Horeb in Arabië gevonden hebben, en wel in de bergketen Jebel-al-Laws (zie deze locatie op Google Earth (blikrichting WZW, h 2,5 km, kantelen)), die door de daar wonende bedoeïenen de "berg van Mozes" wordt genoemd. Ook is in die buurt (het vroegere Midian) een nog levende traditie betreffende Jetro, die door de bevolking als een heilige wordt vereerd. Zolang echter geen bevestiging door meer onafhankelijke onderzoekers heeft plaatsgevonden, houden we deze resultaten voor nog niet vaststaand. In Saudi-Arabië zit echter om begrijpelijke redenen niemand op zo'n bevestiging te wachten, dus we zullen nog wel even geduld moeten hebben... Zie ook de
tijdschaal verderop bij dit artikel. Enkele opmerkingen: Op de pagina
Schelfzee zagen we, dat er een maand ligt tussen het opbreken van de oase
Elim en de aankomst bij het wat langduriger kampement bij de “berg Gods”, Sinaï
(of: Horeb). Hoe is die tijd nu ongeveer verdeeld sinds de doortocht door de
zee? Zekerheid daarover hebben we niet, maar er is wel iets zinnigs over
te zeggen. De pleisterplaatsen (waar zij doorgaans meer dan één nacht verbleven)
tussen Schelfzee en Horeb, met de mogelijke(!) of zekere reis- en verblijftijden
kunnen als volgt zijn (Numeri
33:1-15):
3 dagen tot Mara (bitter), verblijf onbekend, misschien 1 of 2 dagen, ? dagen tot Elim (70 palmen en 12 waterbronnen), verblijf enkele dagen (Elim is de enige oase van enige omvang in het hele gebied ten oosten van de Golf van Akaba, de 12 bronnen zijn nu voorzien van betonnen ringen om instuiven van zand te voorkomen, palmbomen zijn er nu enkele honderden)
? dagen tot een kampement aan de zee, verblijf onbekend, waarschijnlijk kort,
want niet genoemd in Exodus,
? dagen tot de woestijn Sin (doornig), verblijf onbekend, waarschijnlijk
minstens een week, in verband met het manna en het onderwijs over en de praktijk
van het gebruik van het manna door de week en op de sabbat,
? dagen tot Dofka (kloppen, slaan, slag leveren), verblijf onbekend,
waarschijnlijk kort,
? dagen tot Alus (brood kneden), verblijf onbekend, waarschijnlijk kort,
? dagen tot Refidim (rustplaats), strijd tegen Amalek, bezoek van Jetro,
verblijf wat langer, minimaal een week à tien dagen,
? dagen tot de woestijn Sinaï, tegenover de berg Gods. Omdat we in de Bijbel geen
precieze gegevens vinden over reis- en verblijftijden (alleen van de zee tot
Mara is bekend: 3 dagen) moeten we redelijke schattingen doen en die inpassen in
de kaders die de Bijbel ons wel geeft. Er zijn dan natuurlijk verschillende
voorstellingen mogelijk. Eén ervan is gegeven in het bijgevoegde schema, zonder
de pretentie van absoluutheid o.i.d., maar enkel om aan te geven dat de Bijbelse
gegevens reëel zijn en zonder problemen in een redelijk reis- en verblijfschema
in te passen zijn. Samenvattend
kunnen we zeggen dat Mozes en Israël haast hadden om Egypte achter zich te laten
en aan de andere kant van de Schelfzee te komen, buiten de Egyptische
invloedssfeer. De weg daarheen was (en is nog steeds) goed begaanbaar en
kennelijk was er onderweg voedsel en water te vinden. Ook was er nog veel uit
Egypte meegenomen. Eénmaal over de zee was de noodzaak tot snelle vlucht voorbij
en deed men het wat kalmer aan. Ook dit tweede deel van de tocht levert weinig
of geen moeilijkheden op met bijbelse gegevens, wanneer we uitgaan van de
veronderstellingen in dit artikel. Zie voor verduidelijking het schema
hieronder. De cijfers links zijn de weken.
|